Algemeen
In de Wet Werk en Zekerheid, artikel 7: 673 BW e.v., de Regeling en een drietal Besluiten is de transitievergoeding geregeld. Daarbij is de verplichting tot het betalen van een transitievergoeding uitgesloten voor de situatie waarbij partijen de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden beëindigen. Uitgangspunt van de wetgever is dat partijen in onderling overleg tot een financiële regeling komen.
Vervallen transitievergoeding
In artikel 7: 673c lid 1 BW is bepaling opgenomen dat een transitievergoeding vervalt als de werkgever in staat van faillissement is verklaard, aan hem surseance van betaling is verleend of op hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is.
Praktijk
In de praktijk wordt bij vaststellingsovereenkomsten vaak een vergoeding afgesproken waarbij wordt vermeld dat daarmee aan de verplichting uit artikel 673 lid 2 en 673a lid 1 is voldaan. Ook wordt in de vaststellingsovereenkomsten de afgesproken vergoeding expliciet als transitievergoeding benoemd.
Risico
Vorengenoemde praktijk is niet zonder risico voor de uit dienst tredende werknemer. Immers, als de werkgever in staat van faillissement wordt verklaard, aan hem surseance van betaling wordt verleend of op hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is, vervalt de afgesproken vergoeding.
Aanbeveling
Werknemers of hun adviseurs dienen er bij het aangaan van een vaststellingsovereenkomst, maar in elk geval in de situatie waarbij het een bedrijf in zwaar weer is terechtgekomen, voor te zorgen dat er voor wat betreft de afgesproken vergoeding geen link wordt gelegd naar de wettelijke transitievergoeding. Het is aan te bevelen om in de vaststellingsovereenkomst te benadrukken dat de transitievergoeding bij wet is uitgezonderd voor de situatie van een vaststellingsovereenkomst en dat partijen, rekening houdende met deze uitzondering, een vergoeding hebben afgesproken. De afgesproken vergoeding dient in het verlengde van het vorengaande niet als ‘transitievergoeding’ te worden betiteld.