Bij dit onderwerp moet ik gelijk aan een Surinaams spreekwoord denken. Deze luidt als volgt: ‘kakalaka no habi leti na fowru mofo’. Letterlijk vertaald: een kakkerlak tussen de snavels van een kip heeft niets meer te willen c.q. moet zich alles wat hem gaat overkomen laten welgevallen.
De Centrale Raad van Beroep (CRvB) heeft bij uitspraak van 8 maart 2023 (ECLI:NL:CRVB:2023:316) de uitspraak van de Rechtbank Limburg van 06 oktober 2021 (ECLI:NL:RBLIM:2021:7549) bevestigt. In de kern komt het er op neer dat er geen wettelijke grondslag aanwezig is voor het toerekenen van de aan (ex) medewerkers van een eigenrisicodrager WGA verstrekte voorschotten op een WGA-uitkering.
Naar aanleiding van de uitspraak van de Rechtbank Roermond is via de Veegwet 2022 een regel aan artikel 84 lid 3 WIA toegevoegd. Wij, en in het bijzonder Lex van den Heuvel, hebben Kamerleden op gewezen dat er in deze sprake was van misbruik van de Veegwet om een wettelijke regeling te repareren i.p.v. te verduidelijken en dat deze toevoeging onjuist was en dat het doel dat men kennelijk wilde bereiken niet hiermee gerealiseerd zou kunnen worden.
Tijdens de zitting van de Centrale Raad van Beroep van 14 december 2022 werd al duidelijk dat onze zienswijze m.b.t. de toevoeging aan artikel 84 lid 3 WIA via de Veegwet correct was. Bij de uitspraak van 08 maart 2023 werd dat bevestigd. Na deze uitspraak is het UWV doodleuk doorgegaan met het toerekenen en verhalen van voorschotten op eigenrisicodragers WGA. Kennelijk met de gedachte dat hun klandizie (de kakalaka genoemd in het Surinaams spreekwoord) vanwege hun positie en het dreigen met invorderingsmaatregelen haar handelen zou gedogen. Ik constateer dat de meeste grote ondernemingen geen kennis in huis hebben/hadden m.b.t. deze materie en daarom aan de vorderingen van het UWV voldoen.
Rechtbank Midden Nederland heeft bij uitspraak van 16 november 2022 (ECLI:NL:RBMNE:2022:4604) o.a. het volgende overwogen:
‘26. De conclusie van de rechtbank is dat de systematiek van de Wet WIA het niet mogelijk maakt dat voorschotten aan de eigenrisicodrager worden toegerekend en, in het verlengde daarvan, worden verhaald. Om voorschotten toe te kunnen rekenen is een expliciete wettelijke grondslag nodig. De Wet WIA voorziet niet in een dergelijke grondslag.
27. Het met de Verzamelwet SZW 2022 gewijzigde artikel 84 van de Wet WIA maakt dit niet anders. Met deze wijziging is een grondslag in de Wet WIA opgenomen om voorschotten te verhalen, maar niet om voorschotten toe te rekenen. De rechtbank oordeelt dat een grondslag voor toerekening van voorschotten niet impliciet volgt uit de nu in de wet opgenomen grondslag voor verhaal van voorschotten. Uit overweging 25 volgt dat het toerekenen van voorschotten een belangrijke wijziging in de rechtsbescherming van de werknemer met zich zou brengen, die gepaard gaat met mogelijke complexe procedurele gevolgen rondom de besluitvorming jegens werknemer en werkgever. Daarvoor moet een ondubbelzinnige door de wetgever gemaakte keuze uit de wet volgen en die is er hier niet.’
Voorzover er nog enige twijfel over de mogelijkheid voor het toerekenen van voorschotten bestond, in het bijzonder voorschotten die zijn toegerekend na de Veegwet 2022, heeft de Rechtbank Gelderland bij uitspraak van 06 november 2023 (ECLI:NL:RBGEL:2023:6039) nogmaals korte metten gemaakt met de zienswijze en de praktijk van het UWV. In rechtsoverwegingen 7.5 tot met 7.7 geeft de Rechtbank precies aan hoe de vork in de steel zit.
Bij mij rijst de vraag waarom het UWV die bekend is van de uitspraken van de CRvB en de Rechtbank Midden Nederland gewoon door is gegaan met het toerekenen en verhalen van WGA-voorschotten bij bedrijven die eigenrisicodrager WGA zijn. Het komt er feitelijk op neer dat het UWV de wet en rechterlijke uitspraken willens en wetens aan haar laars lapt. Het UWV gedraagt zich in deze als de ‘fowru’ die de ‘kakalakas’ tussen de snavels neemt en zich niet stoort aan God of Gebod.