De Staat moet vakantiedagen vergoeden die twee arbeidsongeschikte werknemers zijn misgelopen doordat de wet voor 1 januari 2012 niet was aangepast aan een Europese richtlijn.
Volgens de Nederlandse wet die tot 1 januari 2012 gold, hadden zieke werknemers slechts in beperkte mate aanspraak op vakantiedagen, namelijk uitsluitend over de laatste zes maanden van hun arbeidsongeschiktheid. Daardoor bouwden zij minder vakantiedagen op dan andere werknemers.
Deze regeling was in strijd met een Europese richtlijn. Deze richtlijn geeft werknemers een onvoorwaardelijke aanspraak op vakantiedagen over de gehele periode dat zij in dienst zijn, ongeacht of zij arbeidsgeschikt zijn. De beperking van de wet tot de laatste zes maanden was dus niet toegestaan. Daarom is de wet aangepast. Dat is pas gebeurd geruime tijd nadat de richtlijn had moeten zijn uitgevoerd.
Twee werknemers zijn tegen de Staat gaan procederen vanwege de vakantiedagen die zij zijn misgelopen door de oude regeling. Zij willen schadevergoeding voor die dagen. Zij verwijten de Staat dat de wet eerder had moeten zijn aangepast aan de richtlijn.
Eerst de kantonrechter en daarna het hof heeft deze schadevergoeding toegewezen. De Hoge Raad heeft vandaag het cassatieberoep van de Staat tegen de beslissing van het hof verworpen. De Hoge Raad heeft beslist dat op de aansprakelijkheid van de Staat voor de te late uitvoering van Europese richtlijnen de gewone Nederlandse aansprakelijkheidsregels van toepassing zijn. Omdat de wet al had moeten zijn aangepast aan de richtlijn, is de Staat verplicht tot vergoeding van de vakantiedagen die de werknemers zijn misgelopen.
Uitspraken:
ECLI:NL:HR:2015:2722
ECLI:NL:HR:2015:2723
Bron:
Rechtspraak.nl