SGA-Consultancy

  • Twitter
  • Google Plus
  • Linked in
  • Facebook

Den kraaienmarsch geblazen voor ERD WGA?

Algemeen

Met als vertrekpunt dat de markt voor de WGA volledig zou worden geprivatiseerd hebben verzekeraars de afgelopen jaren geïnvesteerd om zich een goede positie te verwerven. Nadat het kabinet had besloten om het duale stelsel voor de WGA te handhaven hebben de verzekeraars de balans opgemaakt. De consequentie is dat op lange termijn hun investeringen in het bemachtigen van een marktaandeel in de markt voor het verzekeren van het eigenrisicodragerschap voor de WGA niet het gewenste effect zullen opleveren. Reden om deze markt te verlaten en/of om in elk geval ter overbrugging van de periode tot aan het moment dat zij zich uit de markt terugtrekken, de premies fors te verhogen teneinde de verliezen enigszins op te vangen. Daarnaast speelt de verhoging van het risico als gevolg van de Wet BEZAVA een rol.

De casus

Delta Lloyd heeft, met een beroep op de zogenoemde ‘en bloc bepaling’ in haar Algemene Voorwaarden, aangegeven dat zij voornemens was om de verschuldigde premie vóór het einde van de contractsvervaldatum aanzienlijk te verhogen. Zij heeft daaraan ten grondslag gelegd dat de resultaten op de WGA-portefeuille zijn tegengevallen en dat de premie aanzienlijk moet worden verhoogd om toekomstige verliezen te voorkomen.

Robidus heeft namens een viertal klanten Delta Lloyd in Kortgeding gedagvaard en gevorderd dat:
1. Delta Lloyd wordt bevolen het besluit met betrekking tot de tussentijdse premieverhoging voor de bij haar lopende WGA-ERD verzekeringen, in elk geval ten aanzien van eiseressen, in te trekken en
2. Delta Lloyd wordt bevolen de WGA-ERD verzekeringen van eiseressen tot aan de contractvervaldatum voort te zetten tegen het in 2013 geldende premieniveau. Eiseressen vorderden ten slotte dat Delta Lloyd wordt veroordeeld in de proceskosten.

Overweging

Voor wat betreft de stelling van eiseressen dat toepassing van de en bloc bepaling op de door Delta Lloyd genoemde gronden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, overweegt de voorzieningenrechter als volgt. De voorzieningenrechter neemt tot uitgangspunt dat een verzekeringsovereenkomst naar haar aard ertoe strekt om onzekerheid bij de verzekeringsnemer weg te nemen door een risico dat zich aan de zijde van de verzekeringnemer voordoet tegen betaling van een premie over te dragen aan de verzekeraar. Aangenomen kan worden dat het in de regel risico’s zal betreffen die de verzekeringsnemer niet wil, maar, meer van belang, ook niet kan dragen. De verzekeringsnemer moet er in beginsel vanuit kunnen gaan dat de verzekeraar het overgenomen risico tegen de overeengekomen premie gedurende de overeengekomen looptijd op zich neemt en bij verwezenlijking van het risico ook draagt. De en bloc bepaling geeft de verzekeraar evenwel de mogelijkheid de premie voor de overname van het risico eenzijdig tussentijds te verhogen. Daarmee heeft de verzekeraar de bevoegdheid het risico dat de verzekeringsnemer tegen een vooraf overeengekomen premie heeft overgedragen, gedeeltelijk weer terug bij de verzekeringsnemer te leggen. Een dergelijke eenzijdige bevoegdheid verhoudt zich in beginsel niet met de aard van de verzekeringsovereenkomst en van deze bevoegdheid kan naar het oordeel van de voorzieningenrechter dan ook slechts onder zeer bijzondere omstandigheden gebruik worden gemaakt. De voorzieningenrechter heeft gemotiveerd aangegeven dat van deze zeer bijzondere omstandigheden i.c. geen sprake is.

De uitspraak

De 2e vordering – Delta Lloyd wordt bevolen de WGA-ERD verzekeringen van eiseressen tot aan de contractvervaldatum voort te zetten tegen het in 2013 geldende premieniveau – wordt toegewezen tot 1 januari 2016.

De gevolgen

Hetgeen werd verwacht naar aanleiding van het besluit tot het niet volledig privatiseren van de WGA, de hogere instroom, de langere duur van de WGA uitkeringen, de gevolgen van de Wet BEZAVA en het verbod om de premies (aanzienlijk) te verhogen zal ertoe leiden dat de verzekeraars zich (sneller) uit de markt zullen terugtrekken.

Dat zal vooral gevolgen hebben voor de bedrijven in de categorieën Grote en Middelgrote ondernemingen die eigenrisicodrager voor de WGA zijn. Het is voor deze aan te bevelen om zich te beraden over het eigenrisicodragerschap voor de WGA.

Een terugkeer van bedrijven naar het UWV zal voor de reintegratie van werknemers nadelig kunnen zijn. Het UWV heeft kennelijk niet de intentie, de middelen en de capaciteit heeft om de reintegratie voor de WGA populatie op een verantwoorde wijze uit te voeren met als gevolg dat de reintegratie van deze groep verder zal stagneren en/of stil komt te vallen. Hiermee haalt de overheid zelf haar eigen uitgangspunten die ten grondslag liggen aan de invoering van de Wet BEZAVA eigenhandig onderuit.