SGA-Consultancy

  • Twitter
  • Google Plus
  • Linked in
  • Facebook

Verrekening scholingskosten en transitievergoeding: een illussie?

Het (Concept) Besluit Transitievergoeding, de uitwerking van artikel 7: 673 lid 6 BW, is inmiddels gepubliceerd.

In de regeling wordt een onderscheid gemaakt tussen:
1. Transitiekosten: hierbij gaat het om kosten die worden gemaakt in verband met het einde van de arbeidsovereenkomst, dus kosten die gemaakt worden voor activiteiten en inspanningen bij – dreigend – ontslag. De kosten moeten zijn gemaakt voor maatregelen die zijn gericht op het voorkomen van werkloosheid of het bekorten van de periode daarvan. Met andere woorden: ze moeten zijn gericht op het van-werk-naar-werk helpen van de werknemer.en
2. Inzetbaarheidskosten: het dient te gaan om kosten die door de werkgever tijdens de laatste vijf (5) jaren van het dienstverband zijn gemaakt voor maatregelen die gericht zijn op versterking van de bredere inzetbaarheid van de werknemer op de arbeidsmarkt. Dus niet gericht op de inzetbaarheid of doorstroming van de werknemer in het bedrijf van de werkgever!

Van groot belang voor werkgevers is hetgeen is bepaald in artikel 2 lid 1 van het besluit. Zowel voor de transitiekosten als de inzetbaarheidskosten geldt dat, behalve dat aan de in het besluit gestelde voorwaarden moet zijn voldaan, de kosten alleen verrekend mogen worden als de werknemer, voordat de kosten zijn gemaakt, schriftelijk heeft ingestemd met het in mindering brengen van de gespecificeerde kosten op de transitievergoeding.
Uit de voorwaarde van instemming voordat de kosten zijn gemaakt volgt in beginsel dat na de inwerkingtreding van de WWZ op 01-07-2015 de kosten niet kunnen worden verrekend, tenzij de werkgever voor de komende periode de instemming van de werknemers bewerkstelligd.

Het is dus van belang om nu al na te denken over de mogelijkheid tot verrekening van kosten. Met het voorgestelde artikel 2 lid 1 van het Ontwerpbesluit Transitievergoeding zal de verrekening van de scholingskosten voor de werkgever praktisch onmogelijk worden. In elk geval is helder dat scholingskosten naar de gebruikte definities moeten worden opgesplitst en moeten worden geadministreerd. Anders is de verrekening, los van art 2 lid 1, een mission impossible.

Wij adviseren werkgevers om de mogelijkheid van artikel 2 lid 2 te gebruiken om de individuele instemming van werknemers te omzeilen. Daarvoor is het van belang om hierover afspraken tot stand te brengen tussen te maken met de werkgever of verenigingen van werkgevers en werknemers of verenigingen van werknemers waaraan de werkgever is gebonden. Schriftelijke toestemming van de werknemer is dan niet (meer) vereist.

Conclusie
De verrekening van kosten met de transitievergoeding zal in veel gevallen een illusie blijken te zijn gelet op de instemmingsverplichting ex artikel 2 lid 1 van het Concept Besluit Transitievergoeding. Werkgevers doen er goed aan om ogv lid 2 hun zaakjes te regelen. Dat voorkomt gesteggel met individuele werknemers.

Ontwerpbesluit Transitievergoeding