De Centrale Raad van Beroep oordeelt in zijn uitspraak van 9 april 2014 dat een werkneemster recht heeft op overname van het loon gebaseerd op het rechtsvermoeden betreffende de omvang van de arbeidsovereenkomst en niet op het schriftelijk overeengekomen minimum aantal arbeidsuren per week.
Als uitgangspunt geldt dat de door het UWV over te nemen loonbetalingsverplichtingen worden bepaald door wat werkgever en de werknemer in hun rechtsverhouding waren overeengekomen of wat uit het burgerlijk recht ten aanzien van die rechtsverhouding voortvloeit. Ter vaststelling van de aanspraken van de werknemer op de werkgever moet de bestuursrechter zelfstandig uit het burgerlijk recht voortvloeiende verplichtingen van de tot betaling onmachtige werkgever en de arbeidsrechtelijke verhouding tussen de werknemer en de werkgever beoordelen. De bestuursrechter heeft zich daarbij een oordeel te vormen of uit het arbeidsrecht en de arbeidsrechtelijke rechtspraak voortvloeit dat een tussen een werknemer niet vaststaande aanspraak aan de eis van aanwijsbaarheid voldoet en zo concreet is dat die vordering, ware zij aan de burgerlijk rechter ter beoordeling voorgelegd, zou zijn toegewezen.
Omdat betrokkene zich in de situatie bevond dat zij al lange tijd wekelijks gedurende meer uren arbeid verrichte dan het in de schriftelijke arbeidsovereenkomst vastgelegde minimum van vier uur per week, had een beroep van betrokkene op het rechtsvermoeden van artikel 7:610b van het Burgerlijk Wetboek ertoe geleid dat werkgeefster had moeten stellen en onderbouwen welke arbeidsomvang in hun contractuele relatie had te gelden, anders dan het gemiddelde over de laatste drie maanden. Het UWV heeft geen argumenten gegeven op grond waarvan zou moeten worden geoordeeld dat werkgeefster voldoende tegenbewijs zou hebben kunnen leveren ten aanzien van de uit het rechtsvermoeden volgende omvang van de arbeidsovereenkomst met betrokkene.
De Centrale Raad van Beroep is de hoogste rechter op het gebied van het sociale bestuursrecht, het ambtenarenrecht en delen van het pensioenrecht.
Dit is een nieuwsbericht op basis van de genoemde uitspraak van de Centrale Raad van Beroep. Bij verschil tussen dit nieuwsbericht en de volledige uitspraak is laatstgenoemde beslissend.
Bron: www.rechtspraak.nl
Uitspraken: ECLI:NL:CRVB:2014:1243