SGA-Consultancy

  • Twitter
  • Google Plus
  • Linked in
  • Facebook

Archive for mei, 2015

Intrekking uitkering wegens simulatie psychische aandoening

Posted on: No Comments

De Centrale Raad van Beroep oordeelt in zijn uitspraak van 13 april 2015 dat degene die een ziekte voorwendt kan weten, althans zou moeten weten, dat hij ten onrechte een arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangt en dus serieus rekening moet houden met intrekking van die uitkering.

De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat de verzekeringsarts (bezwaar en beroep) voldoende heeft onderbouwd dat per einde wachttijd, 15 april 2008, geen reden bestaat psychische beperkingen aan te nemen. De rechtbank heeft met juistheid overwogen dat er voldoende aanwijzingen zijn dat appellant nimmer heeft geleden aan een ernstige depressie met psychotische kenmerken en dat onmiskenbaar uit het fraudeonderzoek naar voren is gekomen dat appellant bij de verzekeringsgeneeskundige onderzoeken bewust een onjuist beeld heeft gegeven van zijn klachten, belemmeringen en beperkingen. Daarbij heeft de rechtbank terecht verwezen naar de politieverhoren van 12, 13 en 14 april 2011 (in verband met het Marque-onderzoek), in samenhang met het rapport van 30 april 2011 van de psychiater H. Kondakçi en de rapporten van de verzekeringsarts van 11 en 12 mei 2011, alsmede naar de rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 23 februari 2011 en 22 maart 2012. Hetgeen appellant in hoger beroep aanvoert, geeft geen aanleiding het oordeel van de rechtbank over de medische grondslag van het bestreden besluit voor onjuist te houden.

De Raad onderschrijft het oordeel van de rechtbank dat, nu aan appellant ten onrechte een WIA-uitkering is verstrekt, het Uwv op grond van artikel 76 van de Wet WIA gehouden was de uitkering per 15 april 2008 in te trekken. Appellant had redelijkerwijs kunnen weten dat hij ernstig rekening diende te houden met een dergelijke intrekking. Daarbij neemt de Raad in aanmerking de bevindingen van psychiater Kondakçi zoals vermeld in het rapport van 30 april 2011, onder meer inhoudende dat het gedrag waarmee appellant zich destijds heeft gepresenteerd volgens eigen zeggen van appellant opzettelijk blijkt. Uit de rechtspraak van de Raad volgt dat degene die een ziekte voorwendt kan weten, althans zou moeten weten, dat hij ten onrechte een arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangt en dus serieus rekening moet houden met intrekking van die uitkering.

De Centrale Raad van Beroep is de hoogste rechter op het gebied van het sociale bestuursrecht, het ambtenarenrecht en delen van het pensioenrecht.

Uitspraak CRvB – ECLI:NL:CRVB:2015:1537