SGA-Consultancy

  • Twitter
  • Google Plus
  • Linked in
  • Facebook

Archive for september, 2014

Minimumloon bij buitenlandse onderaannemers als voorwaarde bij de aanbesteding overheidsprojecten?

Posted on: No Comments

Regelmatig wordt gevraagd om eisen te stellen aan buitenlandse bedrijven die zelfstandig of als onderaannemer meedoen aan aanbestedingen van de overheid en/of aan de overheid gerelateerde bedrijven. In elk geval wordt gevraagd om de regels met aangaande het minimumloon of de in de betreffende branche geldende CAO voorwaarden als verplichting aan dergelijke ondernemers op te leggen. Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft met de prejudiciële uitspraak van 18 september 2014 in elk geval de bijl aan de wortels van de voorwaarde tot toepassing van het minimumloon gezet met betrekking tot de de voorwaarde aan buitenlandse onderaannemers om minimaal het minimumloon aan de werknemers te betalen als de buitenlandse onderaannemer wordt ingezet bij een een project waaraan een aanbesteding van overheidswege voorafgaat.

In het arrest in zaak C-549/13 Bundesdruckerei GmbH / Stadt Dortmund heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie als volgt beslist: “In een situatie zoals die van het hoofdgeding, waarin een inschrijver een overheidsopdracht wil uitvoeren door uitsluitend gebruik te maken van werknemers van een onderaannemer die in een andere lidstaat is gevestigd dan die van de aanbestedende dienst, staat artikel 56 VWEU in de weg aan de toepassing van een wettelijke regeling van de lidstaat van deze aanbestedende dienst volgens welke deze onderaannemer de betrokken werknemers een in deze regeling vastgesteld minimumloon dient te betalen.”

Persbericht: Hof van Justitie van de Europese Unie_Arrest in zaak C-549 13
Arrest: Arrest Hof van Justitie van de Europese Unie_zaak C-549 13

 

Excessief internetgedrag voor privédoeleinden rechtvaardigt disciplinaire straf van ontslag

Posted on: No Comments

De Centrale Raad van Beroep oordeelt in zijn uitspraak van 28 augustus 2014 dat het ontslag niet onevenredig is te achten aan het hier aan de orde zijnde plichtsverzuim.

Hetgeen betrokkene ter zitting van de Raad heeft verklaard is in grote lijnen een bevestiging van de bevindingen van de werkgever en van [naam] op dit punt. Betrokkene heeft hierbij expliciet verklaard over actief gebruik van websites als Facebook en Marktplaats, dit in weerwil van eerdere verklaringen van zijn kant omtrent het slechts passief hebben openstaan van deze websites. Het privégebruik zoals dat uit de bedoelde bevindingen naar voren komt is bepaald excessief te achten. Zo gaat het bijvoorbeeld zowel in de maand november 2010 als in de maand december 2010 om meer dan 20 uur, en dus, gemeten in niet gewerkte uren, om meer dan de helft van een voltijdse werkweek. Over andere maanden komt een vergelijkbaar beeld naar voren. Daarmee is evident sprake van zeer ernstig plichtsverzuim. Die conclusie is te meer op zijn plaats gezien het van toepassing zijnde Privacyreglement e-mail- en internetgebruik, dat slechts incidenteel privégebruik toestaat, dit onder de voorwaarde dat dit gebruik in geen geval storend is voor, of ten koste gaat van de werkzaamheden. Betrokkene heeft met zijn handelen het in hem te stellen vertrouwen grote schade toegebracht.
De Raad deelt daarbij niet het oordeel van de rechtbank dat betrokkene niet als een gewaarschuwd man had te gelden. Hij is, naar door hem is bevestigd, begin 2010 immers uitdrukkelijk door senior-medewerker W op zijn internetgedrag aangesproken. Dat appellant toen geen schriftelijke waarschuwing heeft doen uitgaan maakt, anders dan is geoordeeld door de rechtbank, geenszins dat het bedoelde aanspreken van betrokkene in dit verband niet zou mogen meewegen. Betrokkene had acht behoren te slaan op hetgeen hem door W is meegegeven, niet alleen in de eerste weken, maar ook nadien. De rechtbank kan al met al niet worden gevolgd in haar conclusie dat het ontslag onevenredig is te achten aan hier aan de orde zijnde plichtsverzuim. De duur van het dienstverband van betrokkene kan dat niet anders maken.

De Centrale Raad van Beroep is de hoogste rechter op het gebied van het sociale bestuursrecht, het ambtenarenrecht en delen van het pensioenrecht.

Dit is een nieuwsbericht op basis van de genoemde uitspraak van de Centrale Raad van Beroep. Bij verschil tussen dit nieuwsbericht en de volledige uitspraak is laatstgenoemde beslissend.

Bron: Rechtspraak.nl – ECLI:NL:CRVB:2014:2974